Moet een overheid sturen op de ontwikkeling van verblijfsrecreatie?
Vroeger was alles beter, wordt wel eens gezegd. Is dat zo? Of was het vooral eenvoudiger en overzichtelijker? Als we kijken naar de opkomst van het toerisme was dat in ieder geval zo. Daar waar ‘kamperen’ ooit begon als een bezigheid van scouts en padvinders sloeg de ‘primitiviteit’ van het kamperen al snel aan bij steeds grotere delen van de Nederlandse bevolking. De vraag in die tijd was echter hetzelfde als nu: kunnen we orde aanbrengen om te voorkomen dat iedereen maar wat aanmoddert?
Christelijke en socialistische organisaties gingen zich al snel met de ‘kampeerder’ bemoeien om op die manier eigen idealen in ‘kampvorm’ over te brengen, want zeg nou zelf: wanneer heb je nou meer tijd om eens goed na te denken over de wijze waarop je in het leven wil staan, dan op vakantie?
De ANWB en de NTKC (de Nederlandse Toeristen Kampeer Club) deden ook een duit in het zakje door toeristen te voorzien van tips, materialen en adviezen. Kamperen werd steeds meer gestructureerd en ‘ordentelijk’, onder andere door de uitgifte van Kampeerkaarten. Probeer daar nu nog maar eens mee weg te komen!
Ook de landelijke overheid zag nut en noodzaak om kamperen te reguleren en te ordenen, bijvoorbeeld door de Wet op de Openlucht Recreatie (de WOR). En ofschoon deze wet in 2008 verviel, zijn gemeenten sindsdien steeds meer aan zet gekomen.
Als we kijken waar we als sector anno 2020 staan, zien we dat deze op veel onderdelen, niet meer vitaal is. We hebben te veel aanbod, te veel van het zelfde en het gekke is: er komt nog steeds het nodige bij.
Onder de noemer de ‘verblijfsrecreatieparadox’ concludeerde RECRON reeds dat het in de sector goed fout zit.
Kunnen we hier nog wat aan veranderen?
Het antwoord is niet eenvoudig maar is er wel: deels wel en deels niet. Een gedeelte van de verblijfsrecreatieve sector, zijnde bungalowparken die reeds voor een groot gedeelte permanent bewoond of verhuurd worden, krijgen we niet meer recreatief aan de praat. Staat van onderhoud, eigendomssituaties en de ligging spelen hierbij een belangrijke rol. Handhaven ‘om te handhaven’ heeft geen zin: waar moeten de mensen anno nu naar toe? Er is een groot woningtekort in Nederland en het ziet er niet naar uit dat we dit snel gaan oplossen.
In mijn functie als ‘vitaliteitsmanager’ is het gelukkig ook gelukt parken weer aan “de praat” te krijgen of te saneren / transformeren naar een andere functie. Wat echter nog steeds speelt, is de verweving van de toeristische sector met projectontwikkeling waardoor er nog duizenden vakantiewoningen in de ‘pijplijn’ zitten om gebouwd te worden. Gemeenten moeten hier de regie op voeren, maar kunnen dat alleen maar binnen hun eigen gemeentegrenzen doen. Regionale afspraken en ontwikkelkaders moeten richting aan gewenste ontwikkelingen geven, maar het zou goed zijn als de overheid binnen de nieuwe Omgevingswet instrumenten ontwikkelt die ingezet kunnen worden om veel meer aan duurzame gebiedsontwikkeling te doen: stimuleer het toerisme daar waar je het hebben wilt en grijp in bij ongewenste ontwikkelingen. Durf keuzes te maken om de sector weer gezond te krijgen want ‘nee’ is ook een antwoord.
Terug naar de ooit zo hardvochtig nagestreefde gestructureerde en ‘ordentelijke’ kampeerwereld is een brug te ver en zeker niet noodzakelijk, maar meer sturing en minder chaos zou niet verkeerd zijn.
Vanuit onze expertise zijn we een waardevol partner om strategisch mee te denken met de overheid in het belang van een gezonde sector.